Abnormaal stappatroon
Om het abnormaal stappatroon beter te begrijpen wordt even toegelicht wat een normaal gangpatroon inhoudt.
Normaal gangpatroon (fig B)
De voet is ontworpen om zich aan te passen aan verschillende ondergronden. De pronatie beweging is een natuurlijk mechanisme die nodig is om de schok op te vangen. Proneren en supineren vormen de basis voor een normaal, gezond looppatroon. ( zie middelste figuur: fig B)
Men start met hielcontact wanneer de voet de grond raakt. De voet landt op de buitenkant van de hiel. Hierna volgt een soepele fase en kantelt de voet naar binnen. De voetboog zakt wat door. Dit heet pronatie en is een normaal verschijnsel die zorgt voor de schokbreking. Na de contactfase gebeurt het tegenovergestelde: de spieren in de voet spannen zich op en de voet kantelt naar de buitenkant eveneens zal de voetboog terug omhoog komen. Deze beweging heet supinatie en is nodig om de voet voor te bereiden op de afstoot. Hierna lift de hiel van de grond en vervolgens kunnen de tenen zich afduwen. De afwikkelfase is nodig om het lichaam voorwaarts te bewegen.
Overpronatie (fig A)
De voet proneert te lang en te diep. Hierdoor zakken de enkels naar binnen en kan er geen of onvoldoende supinatie plaatsvinden. De voet kan hierdoor zich niet genoeg afduwen om het lichaam naar voren te duwen. Eveneens zien we een draaiing van de bovenliggende gewrichten.
Enkele klachten die kunnen voorkomen bij overpronatie:
- hielspoor
- shin splint ( scheenbeenvlies ontsteking)
- diverse knie en rugklachten ( voornamelijk de lage rug)
- achillespijn
De klachten kunnen behandeld worden door goed schoeisel en door het dragen van podologische zolen.
Supinatie of te weinig pronatie (fig C)
De voet gaat hier te weinig proneren waardoor de schokbreking hier onvoldoende werkt. Hierdoor kunnen blessures ontstaan. Eveneens kan de knie overbelast geraken door een afwijkende draaiing in het onderbeen. Aangepast schoeisel en podologische zolen helpen de klachten te reduceren.